De politiek is de kunst van het verdelen. Daar waar het leven zijn volheid heeft verloren, waar het denken en het handelen van individuen werd uit elkaar gehaald, gecatalogiseerd en opgesloten in gescheiden ruimtes, daar begint de politiek. Terwijl ze bepaalde activiteiten van individuen (de discussie, het conflict, de gemeenschappelijke beslissing, de overeenkomst) verwijdert in een eigen zone die ze beweert te besturen, overtuigd van haar onafhankelijkheid, is de politiek tegelijkertijd een onderscheid tussen de onderscheiden en een hiërarchisch beheer van de afscheiding. Op deze manier toont ze zich als een specialisatie, verplicht om het probleem te transformeren in de ontrafeling in haar eigen functie opdat ze een noodzakelijke voorwaarde wordt om alle problemen op te lossen. Het is juist daarom dat de rol van de professionelen van politiek buiten discussie staat – en het enige wat we kunnen doen is hen vervangen, hen van tijd tot tijd veranderen. Elke keer dat de subversieven aanvaarden om de verschillende momenten van het leven te scheiden, en om vertrekkend van die scheiding de gegeven condities te veranderen, worden ze de beste bondgenoten van de wereldorde. Het is juist omdat ze verlangt om een soort primaire voorwaarde van het leven zelf te zijn dat de politiek overal haar dodelijke adem uitblaast.

 

De politiek is de kunst van de vertegenwoordiging. Om de verminkingen toegebracht aan het leven te beheersen, dringt ze de individuen in de passiviteit, maakt hen tot toeschouwers van een spektakel dat de eigen onmogelijkheid om te ageren in scène zet, de onverantwoordelijke delegatie van de eigen beslissingen. Terwijl de individuen die afzien van de wil tot vastberadenheid, aanghansels worden van het staatsapparaat, stelt de politiek het geheel aan fragmenten opnieuw samen in een valse eenheid. Macht en ideologie vieren zo hun eigen verderfelijke huwelijksnacht. De vertegenwoordiging ontneemt het vermogen tot handelen aan de individuen, geeft hen in ruil de illusie deelnemers en niet toeschouwers te zijn en zo verschijnt deze dimensie van de politiek steeds daar waar één of andere organisatie de individuen verdringt en één of ander programma hen in de passiviteit houdt. Ze verschijnt steeds opnieuw waar een ideologie éénmaakt wat tegengesteld is in het leven.

 

De politiek is de kunst van de bemiddeling. Tussen de veronderstelde totaliteit en de singulariteit, en tussen de individuen. Net zoals de goddelijke wil nood heeft aan haar eigen aardse vertolkers en woordvoerders heeft de Collectiviteit nood aan haar eigen afgevaardigden. Net zoals er in de religie geen banden tussen mensen maar enkel tussen de gelovigen bestaan, zijn het in de politiek niet individuen die elkaar ontmoeten maar de burgers. Banden van lidmaatschap verhinderen de vereniging, want het is enkel in het verschil dat de scheiding verdwijnt. De politiek maakt ons gelijk want er is geen verscheidenheid in de slavernij – gelijk voor God, gelijk voor de wet. In plaats van de werkelijke dialoog die de macht doorheen de bemiddeling loochent te betwisten, schuift de politiek de ideologie naar voren. Racisme is het ‘behoren tot’ dat een directe relatie tussen individuen verhindert. Alle politiek is een participatieve simulatie. Alle politiek is racistisch. Enkel door in de revolte deze scheidingen te vernietigen kunnen we anderen ontmoeten in hun en onze singulariteit. Ik revolteer dus wij zijn. Maar als wij zijn, vaarwel revolte.

 

De politiek is de kunst van het onpersoonlijke. Elke handeling is uniek en specifiek. Elke mogelijkheid is als het moment van een vonk die de orde van de vaagheid ontvlucht. De politiek is de administratie van die orde. “Welke betekenis wil je dat een handeling heeft tegenover de complexiteit van de wereld?” Zo houden de slaapwandelaars hun betoog door de dubbele sufheid van een Als die niemand is en een Later die nooit komt. Bureaucratie, die trouwe dienaar van de politiek, is het neergeschreven niets opdat Niemand kan handelen. Opdat niemand ooit zijn eigen verantwoordelijkheid erkent in de veralgemeende onverantwoordelijkheid. De macht zegt niet meer dat alles onder controle is, ze zegt integendeel: “Zelfs ik kan geen oplossingen vinden, laat staan iemand anders”. De democratische politiek baseert zich nochtans op de catastrofe-ideologie van de dringende noodzaak (“Het is wij of het fascisme, het is wij of het terrorisme, het is wij of het onbekende”). Het vage, zelfs antagonistisch, is altijd een abstracte gebeurtenis, een gebeurtenis die nooit gebeurt en waarbij alles wat plaatsvindt vervaagt. De politiek nodigt iedereen uit om deel te nemen aan het spektakel van deze bewegingen in stilstand.

 

De politiek is de kunst van het uitstel. Haar tijd is de toekomst en het is daarom dat ze ons allen opsluit in een ellendig heden. Allen samen, maar morgen. Eender wie zegt “Ik en nu” verwoest met dat ongeduld dat de uitbundigheid van het verlangen uitmaakt de orde van het wachten. Wachten op een doel dat voortkomt uit de vervloeking van het specifieke. Wachten op een groep waarbinnen de eigen beslissingen niet in gevaar worden gebracht en waarbinnen de eigen verantwoordelijkheden niet worden verborgen. Wachten op een gepaste kwantitatieve groei. Wachten op meetbare resultaten. Wachten op de dood. De politiek is de voortdurende poging om de uitdaging om te vormen in toekomst. Maar het is enkel wanneer “ik en nu” het beslis dat er een wij kan bestaan die geen wederzijdse verloochening is, de leugen die de ene tot controleur van de ander maakt. Diegene die direct wil handelen lijkt altijd verdacht. Als het al geen provocateur is, zegt men, heeft hij er zeker wel de schijn van. Maar net het ogenblik van een handeling en een vreugde zonder morgen leiden ons naar de volgende ochtend. Zonder de blik gebrand op de wijzers van de klok.

 

De politiek is de kunst van het compromis. Altijd wachtend totdat de omstandigheden gunstig zijn, eindigen we op een dag als bondgenoot van de baas van het wachten. Uiteindelijk biedt de rede, dat instrument van fasering en uitstel, altijd een goede reden om akkoord te gaan, om de schade te beperken, om enkele details te redden van een geheel dat we verachten. De politieke rede heeft een geode neus om bondgenootschappen op te scharrelen. Niet alles is hetzelfde zeggen ze ons. Rifondazione Comunista [Italiaanse communistische partij, nvdv.] is zeker niet zoals dat wild om zich heen slaand en gevaarlijk rechts. (Tijdens de verkiezingen stemmen we niet voor hen – wij zijn onthouders, wij – maar de burgercomités, de initiatieven in de straat, dat is wat anders). De publieke gezondheidszorg zal altijd beter zijn dan de private hulpverlening. Een gegarandeerd minimumloon zal altijd te verkiezen zijn boven een werkloosheidsuitkering. De politiek is de wereld van het minst slechte. En als we ons neerleggen bij het minste kwaad aanvaarden we stap voor stap dit geheel waar ons enkel voorkeuren zijn toegestaan. Diegene die daarentegen helemaal niets wil weten van het minste kwaad is een avonturier. Of een aristocraat.

 

De politiek is de kunst van de berekening. Opdat de bondgenootschappen voordelig zouden zijn, is het noodzakelijk om zich de geheimen van hun bondgenoten eigen te maken. De politieke berekening is de eerste der geheimen. Je moet weten waaraan je begint. Je moet een gedetailleerde lijst opmaken van de inspanningen en de behaalde resultaten. En door te meten wat je hebt, kijg je uiteindelijk alles gedaan, behalve de wil om dit op het spel te zetten en het te verliezen. Je bent spaarzaam, oplettend en klaar om de rekening te presenteren. Het oog gebrand op wat ons omringt, vergeet je nooit jezelf. Waakzaam als de flikken.

Wanneer de liefde voor zichzelf overloopt, eist ze verspreid te worden. En deze overmaat van leven doet ons onszelf vergeten, doet ons de tel kwijtraken in de gespannen onrust van de opwelling. Maar jezelf vergeten is verlangen naar een wereld waar het de moeite waard is om zich in te verliezen, van een wereld die ons vergeten verdient. Daarom dat de wereld zoals die is, beheerd door cipiers en boekhouders, moet vernietigd worden – opdat we ons kunnen geven zonder te rekenen. Daar begint de opstand. Voorbij de berekening gaan, niet uit gebrek (zoals het humanitarisme aanraadt dat uiteindelijk altijd een verbond sluit met de beul) maar door overdaad. Daar eindigt de politiek.

 

De politiek is de kunst van de controle. Opdat de menselijke activiteit zich niet bevrijdt van de boeien van plicht en werk en zich verwezenlijkt in heel haar kracht. Opdat de arbeiders elkaar niet ontmoeten als individuen en niet stoppen met zich te laten uitbuiten. Opdat de studenten niet beslissen om de scholen te vernietigen en te kunnen kiezen hoe, wanneer en wat ze leren. Opdat de familieleden niet verliefd worden op elkaar en niet ophouden met de kleingeestige dienaars te zijn van een kleingeestige Staat. Opdat de kinderen niets anders zijn dan een gebrekkige kopie van hun ouders. Opdat het onderscheid tussen de goede (anarchisten) en de slechte (anarchisten) niet uit de weg wordt geruimd. Opdat het niet de individuen zijn die relaties hebben, maar de koopwaren. Opdat er geen ongehoorzaamheid aan de autoriteit onstaat. Opdat wanneer iemand de structuren van de Staat aanvalt, men zich uitslooft met verklaringen dat “het niet het werk is van kameraden”. Opdat de banken, de rechtbanken, de kazernes niet opgeblazen worden. Kortom, opdat het leven zich niet uit.

 

De politiek is de kunst van de recuperatie. De meest doeltreffende manier om elke rebellie te ontmoedigen, elk verlangen naar werkelijke verandering, is om een Staatsman voor te stellen als een subversieveling, of anders – beter nog – een subversieveling om te vormen tot een Staatsman. Niet alle Staatsmannen worden betaald door de overheid. Er zijn functionarissen die niet in het parlement zetelen en nog minder in haar coulissen vertoeven. Integendeel, ze bezoeken regelmatig de sociale centra en kennen stilletjes de voornaamste revolutionaire stellingen. Ze weiden uit over de bevrijdende mogelijkheden van technologie, ze bouwen theorieën op over publieke, niet-staatse sferen en de overstijging van het subject. De werkelijkheid – ze weten het maar al te goed – is altijd veel ingewikkelder dan eender welke handeling. Wanneer ze een allesomvattende theorie bedenken, is het enkel met als doel voor ogen om haar in het dagelijkse leven volledig te vergeten. De macht heeft hen nodig want – zoals ze ons zelf leren – wanneer niemand de macht bekritiseert, wordt de macht zelf in vraag gesteld.

 

De politiek is de kunst van de repressie. Tegen diegene die niet de verschillende momenten van haar leven scheidt en de bestaande omstandigheden wil veranderen, vetrekkende vanuit de totaliteit van de eigen verlangens. Tegen diegene die de passiviteit, de berusting en de afvaardiging wil verbranden. Tegen diegene die zich door geen enkele organisatie laat verdringen, die zich door geen enkel programma laat verlammen. Tegen diegene die directe relaties tussen individuen wil hebben en die van verschil de ruimte van gelijkheid wil maken. Tegen diegene die geen enkele wij heeft om trouw aan te zweren. Tegen diegene die het terrein van het wachten verstoort omdat hij zich onmiddellijk wil verzetten, niet morgen of overmorgen. Tegen diegene die zich geeft zonder wederdienst en zichzelf vergeet door overdaad. Tegen diegene die zijn kameraden met liefde en vastberadenheid verdedigt. Tegen diegene die aan de recuperateurs slechts één mogelijkheid biedt: oprotten. Tegen diegene die weigert plaats te nemen in de menigte van ontelbare bedriegers en ingeslapenen. Tegen diegene die niet wil regeren noch controleren. Tegen diegene die de toekomst wil omvormen tot een fascinerend avontuur.