Als we proberen om de ons omringende werkelijkheid te lezen zien we dat er diepgaande transformaties in het beheer van de politieke en economische macht aan de gang zijn. Die veranderingen kennen hun neerslag ook op het sociale veld. Het is nodig om die transformaties te bekijken en er rekening mee te houden in onze analyses en aanvalsperspectieven.

Het kapitaal is niet in crisis, het zijn “simpelweg” de financiële keuzes van de staten die moeilijkheden veroorzaken in het traditionele beheer van de markt. Die keuzes hebben over het algemeen een verslechtering van de levensomstandigheden van de burgers-consumenten teweeggebracht. De door het kapitaal ontwikkelde tegenstellingen hebben in sommige zones bijgedragen tot het ontstaan van oproer, van min of meer zware en langdurige rellen tussen de waakhonden van de macht en haar structuren en de lagen van de bevolking die het beu zijn om uitgesloten te worden van de voorbijgestreefde beloftes van welzijn in de consumptiemaatschappij.

Het is dan ook nomaal dat we ons afvragen wat we tegenover dit alles kunnen doen. In het “hier en nu” handelen ligt aan de basis van ons verlangen naar een gewelddadige breuk met elk waardensysteem, met het kapitaal en haar afgeleiden.

In de lijn van deze bedenkingen en bij het omschrijven van perspectieven die ons kunnen oriënteren op onzekere en onbegane paden van revolte, achten we het noodzakelijk om te vermijden de werkelijkheid te benaderen met de geblinddoekte ogen van makkelijke enthousiasmes die achter elke hoek opstanden laten doorschijnen, medeplichtigen zien in elke indignado, revolutionaire subjecten in elke uitgebuite. Tegelijkertijd denken we dat het al even gevaarlijk is om in een soort van realistisch pessimisme verankerd te blijven dat riskeert ons immobiel te maken tegenover het tijdsverloop, ons te laten verworden tot afwachters die opgesloten zitten in één of andere deterministische logica.

Wij vinden het fundamenteel om ons in een optiek van lucide beschouwing te plaatsen die ons kan toelaten om de aan de gang zijnde transformaties te vatten, de kwetsbare aspecten van de vijand te identificeren en beter te kunnen inschatten wat en hoe aan te vallen.

In een mentale en materiële conditie waar de urgentie van het “erbij zijn” overheerst (en niet het zijn), dus van de definitie van een eigen rol binnen een mogelijke diffuse conflictualiteit, loopt men het risico om de centraliteit van de kwestie uit het oog te verliezen: de noodzaak om vanuit onszelf te vertrekken, van de eigen anarchistische ideeën en perspectieven. Daarom is het probleem van anarchisten in een situatie van spontane revolte niet het zoeken naar een rol naast andere rollen, een manier om zich door de anderen te doen aanvaarden, om aangenaam over te komen of om de eigen ware verlangens te verbergen en zo bondgenootschappen te kunnen beklinken. Het zou nuttig zijn om aanvalscondities te kiezen die een terugkeer naar de normaliteit verhinderen, het handelen dat ons toebehoort te experimenteren, doelwitten te vinden die door de spontaneïteit alleen niet kunnen gevonden worden. Eender welke insurrectionele hypothese is onvoorzienbaar, onafhankelijk van ons, maar als anarchisten kunnen we binnen een optiek van permanente conflictualiteit en het uitwerken van insurrectionele projecten zeker een fundamentele bijdrage leveren aan wat er aan de gang is.

De vraag die we ons moeten stellen is volgens ons niet zozeer hoe we ons verhouden tot de mogelijkheden van revolte in de straat, van territoriale en/of specifieke strijden die zich zouden kunnen radicaliseren en verspreiden, maar wel hoe we in een praktische en theoretische dimensie kunnen blijven handelen en aanvallen, in het licht van de aan de gang zijnde transformaties in de maatschappij en in de mechanismes van de overheersing.

Het analyseren van de praktijken en strijdparcours in verhouding tot de doelwitten is een fundamenteel onderdeel van een discours dat de limieten en perspectieven in de theorie en praktijk van de sociale subversie wil achterhalen. Om de verschillende vragen en voorstellen die we hier willen opwerpen beter aan te raken, lichten we hier een aantal punten uit de redeneringen die we aan de kameraden willen voorleggen.

We denken dat we dringend de kwestie van de communicatiemanieren onder kameraden op tafel moeten leggen. Het probleem kan benaderd worden door het onderscheiden van twee aspecten: de manieren waarop we beslissen te communiceren en de waarde die we toekennen aan de instrumenten die we beslissen te gebruiken. We verwijzen meer specifiek naar het gebruik van het telecommunicatieweb en de manier waarop we ons daartoe verhouden. Ons gebruik van die instrumenten, al is het maar op kleine schaal, is een gegeven feit, maar dat is zeker nog geen reden om ze als nuttig te beschouwen in het geval van opstanden of als fundamenteel instrument voor de uitwerking van onze perspectieven, of meer nog, als iets waarover we vrijelijk kunnen beschikken.

De virtuele communicatiesystemen hebben de laatste twintig jaar een ongelooflijke ontwikkeling gekend in de maatschappij waarin we leven en dringen elke dag een beetje meer door in de werkelijkheid en in de verhoudingen tussen de mensen. We kunnen niet ontkennen dat zulke systemen langzaam maar zeker in onze levens zijn binnengedrongen en onvermijdelijk ook onze verhoudingen tot anderen conditioneren, tot wat ons omringt en tot de telecommunicatie-instrumenten zelf. Dit alles geschiedde hoewel ieder van ons zich ervan bewust is dat de virtuele irrealiteit de macht dient en er de kracht van is.

In het laatste decennium zijn de traditionele methodes waarmee we ideeën verspreiden zoals bijvoorbeeld kranten, pamfletten, posters, boeken gevoelig afgenomen en werd de verspreiding van ideeën bijna volledig naar het virtuele universum overgeheveld. Het is meer dan ooit noodzakelijk om opnieuw de oude vormen van ontmoeting en communicatie onder kameraden vanonder het stof te halen en nieuwe vormen te experimenteren die echter alleen van ons zijn en niet van de vijand. Elkaar opnieuw ontmoeten en er de tijd voor nemen, iets wat alsmaar meer wordt bemoeilijkt door de ritmes die het moderne leven ons oplegt, ritmes die we ons min of meer bewust eigen hebben gemaakt.

Het gebeurt vaak dat je iemand de mogelijkheden hoort overwegen om de telecommunicatie-instrumenten in specifieke situaties te benutten, maar oog in oog staan met een bijna dagelijks gebruik van het internet, in het bijzonder voor de uitwisseling van informatie en ideeën, heeft aangetoond hoezeer de virtuele realiteit erin slaagt om op een negatieve manier de manier waarop we ons tot elkaar verhouden te beïnvloeden. De idee van een goed gebruik van de virtuele realiteit in een revolutionair perspectief kan ons niet overtuigen, wij geloven in feite dat het overwegen van die mogelijkheid neerkomt op de keuze voor wegen die geen enkele garantie bieden omdat ze functioneel zijn voor het kapitaal en beheerd worden door de macht. De telecommunicatie en de technologische ontwikkeling moeten potentiële aanvalsdoelwitten zijn.

De productie saboteren.

De machine van het kapitaal voedt zich dankzij de structuren van de macht (bureaucratieën en instellingen), repressie- en controlemechanismen (gevangenissen, rechtbanken, militaire en politionele strijdkrachten, bewakingssystemen), het werk, de consensus, de productie. De radicale kritiek en de aanvalsperspectieven moeten dus op meerdere terreinen ontwikkeld worden, zowel op theoretisch als op praktisch vlak. Meer in het bijzonder is het het productie- en consumptiesysteem dat de individuen direct aan het kapitaal en haar afgeleiden ketent. De creatie van valse noden bepaalt de min of meer bewuste onderwerping aan de uitbuiting op het werk, aan de logica van economisch kolonialisme. De energieproductie, de min of meer gedelokaliseerde industrie- en fabriekscomplexen, de verspreiding van de koopwaar liggen aan de basis van het functioneren van deze wereld.

En het is in die richting dat we moeten handelen, zonder af te wachten tot die muur van koopwaarisering die in elk aspect van het bestaan aan het doordringen is boven ons instort terwijl we die proberen te ondergraven door naar de oppervlakte te kijken in plaats van naar de fundamenten en zo elke mogelijkheid tot toekomstige aanvalspoging begraven. Praktische en theoretische informatie bekomen, informatie uitwisselen en verspreiden over waar je middelen en kennis kan vinden en hoe je ze kan gebruiken, is één van de aspecten die we willen bediscussiëren en ontwikkelen.

We kunnen ons vragen stellen over hoe te handelen en hoe aan te vallen, maar het is al even belangrijk om ons af te vragen waartegen te handelen en welke doelwitten te identificeren en daarbij eerder op het initiatief aan te sturen dan zich op te sluiten in een antwoordlogica. Rondom ons puilt het uit van plaatsen waarlangs het kapitaal zich uitstrekt. De laatste decennia ontstonden of muteerden deze plaatsen op radicale wijze. Laten we een kort voorbeeld geven om enkele van de veranderingen waarover we het hier hebben aan te halen. Denk aan het verschil tussen papieren archieven en databases. In het verleden kon het verbranden van documentatie in de kantoren van de dienst bevolking, in een werkplaats, in een groot industriecomplex een concrete vernietigende actie zijn. Vandaag niet, want de informatie en gegevens worden bewaard in databases, in kleine elektronische instrumenten en lopen langs kilometers kabel. Is het soms niet nodig om daar rekening mee te houden? Is het soms niet overduidelijk dat de veranderingen van de vijand radicaal zijn geweest en niet opzijgeschoven kunnen worden, en dat het nodig is om die uit te diepen en te kennen?

We willen hier geen opsomming maken van de mogelijke aanvalsobjectieven, we verkiezen dat over te laten aan ieders fantasie in de zoektocht en creativiteit in het uitwerken van de eigen perspectieven van revolte.

Een ander punt waarop we kort de aandacht zouden willen vestigen is de internationale dimensie die een insurrectioneel perspectief moet aannemen of opnieuw moet hebben. Gelegenheden als deze ontmoeting laten toen om elkaar te zien, te discussiëren, te spreken onder kameraden vanuit verschillende plekken. Het zou een vertrekpunt moeten zijn voor het uitdiepen van verdere relaties. Maar de mogelijkheid tot het smeden van individuele banden of tussen verschillende realiteiten is niet het finale doel, maar een vooronderstelling en een aspect van de internationalistische dimensie waar we naar streven. Banden onderhouden met kameraden die in het buitenland leven of materiaal en kennis uitwisselen volstaat niet, ieder van ons moet zich ook weten te projecteren in een optiek van observatie en actie die de territoriale grenzen overstijgt.

Om dit beter uit te leggen, kunnen we bijvoorbeeld denken aan wat er in de laatste jaren in Griekenland gebeurd is, aan de opstand van december, aan de duizend aanvallen verspreid over het territorium, aan de herhaaldelijke conflictualiteit met de ordediensten en de verschillende symbolen en plaatsen van de macht, aan de plunderingen van supermarkten en zovele andere acties die het hart verwarmen en de geest in vuur en vlam zetten. Vlammen die echter maar zelden uit onze geesten zijn gekomen en een concrete dimensie hebben aangenomen. De redenen daarvoor zijn uiteenlopend en onderling verschillend. Gebrek aan contacten? Een werkelijkheid die te ver is van de onze? Interne omstandigheden die moeilijk te ontwarren vallen? Sporadische berichten die vaak exclusief afkomstig zijn uit de bronnen van de macht? Zeker, dat zijn redenen die waarschijnlijk gewogen hebben. Maar het is voor alles het feit dat we niet voorbereid waren, en niet zijn, dat gemaakt heeft dat we niet in staat waren om die gelegenheden aan te grijpen. Erin slagen om een permanente conflictualiteit en gerichte aanvallen buiten de Griekse grenzen te brengen, in staat zijn om de tegenstellingen die het kapitaal zowat overal aan het voortbrengen is te begrijpen, in staat zijn om de tegenaanval in te zetten door informatie en op voorhand uitgewerkte instrumenten ter beschikking te hebben zou het verschil hebben kunnen maken. En als je nadenkt over deze gemiste gelegenheid, maar je zou er nog veel andere kunnen aanhalen, kan je begrijpen hoe nodig het is om het vermogen te hebben om de blik verder te richten dan de dingen die kort rondom ons liggen en klaar te staan, voorbereid te zijn.

In de urgentie om erbij te willen zijn, in de manie om deel te nemen aan de mogelijkheden tot het uitdijnen van de verontwaardiging loopt men het risico om verloren te lopen tussen de provocaties van het kapitaal en de wegtrajecten die ons niet toebehoren. We hebben geen wereld te redden, geen bewustzijns te veroveren, geen ordewoorden te verspreiden. Hoe fundamenteel de creativiteit ook mag zijn (die trouwens mede de onvoorspelbaarheid bepaald) kunnen de perspectieven en doelwitten niet uit één of andere magische hoed getoverd worden. We mogen niet vervallen in een obsessieve zoektocht naar rollen, aantallen en aanwezigheden. Het is belangrijk om nieuwe aanvalswegen te verkennen, nieuwe middelen, instrumenten en technieken uit te proberen niet enkel in verhouding tot de doelwitten, maar ook tot de context en de beschikbare krachten.

Er bestaan eindeloze mogelijkheden voor kritische en destructieve interventie in de werkelijkheid die ons omringt, en in die zin vinden we het belangrijk om de praktijken van conflict uit te breiden en te diversifiëren, in een poging om ze reproduceerbaar te maken.

 

Palermo, 31 oktober.