"… we lopen het risico om bij het slechtste aan te belanden via onduidelijke parcours, maar aangezien alle wegen op dit moment voor ons afgesloten zijn, hangt het van onszelf af om een uitweg te vinden, vertrekkende van hier, op alle gelegenheden en alle terreinen weigerend om toe te geven."

 

Enkele decennia geleden, ter gelegenheid van de rellen die in het Engelse Brixton uitbraken, waren enkele kameraden per toeval in het midden van de storm beland. De rellen vonden voor hun deur plaats. Wat konden ze anders doen dan op straat te komen om de revolterenden te vervoegen? Ze probeerden het, maar slaagden er niet in. De revolterenden joegen hen op eerder gemene wijze weg. Anarchisten? En wie mogen dat dan wel zijn? Wat willen ze? Ze behoren niet tot de onzen, ze spreken onze taal niet, ze hebben niet dezelfde huidskleur, ze gaan niet gekleed zoals ons, ze hebben niet dezelfde gedragscodes als ons. Tegenover het losbarsten van blinde en ongeleide rellen volstaat het niet om anarchisten te zijn om in de voorste linies te kunnen vechten.

Enkele weken geleden, ter gelegenheid van een arbeidersprotest voor het parlement in een Europese stad, bedachten enkele kameraden om ernaartoe te trekken. Het protest vond plaats in hun stad. Wat konden ze anders doen dan op straat te komen om de betogers te vervoegen? Ze probeerden het, maar slaagden er niet in. De betogers stuurden hen op gemene wijze wandelen. Anarchisten? En wie mogen dat dan wel zijn? Wat willen ze? Ze behoren niet tot de onzen, ze spreken onze taal niet, ze hebben niet dezelfde problemen als wij, ze hebben niet dezelfde overalls aan als wij, ze hebben niet dezelfde gedragscodes als wij. Tegenover het losbarsten van sociale protesten volstaat het niet om anarchisten te zijn om in de voorste linies te kunnen vechten.

Omdat hun woede, de woede van anarchisten, niet voortkomt uit de uitsluiting van een wereld die hen niet erkend en hen misprijst. Een woede die niet veroorzaakt wordt door het gebrek aan aanbod van een mogelijke integratie in de maatschappij of hun plotse dumping door de economie. Ze wordt niet gevoed door een galoprisping of een geknor van de maag omwille van onbevredigde collectieve noden. Wat de woede van anarchisten in beweging zet is het kloppen van hun hart voor enkelvoudige verlangens. En de verlangens van anarchisten hebben geen plaats in deze wereld, ze vormen er in alle opzichten de totale negatie van. Dat is wat hen aanspoort tot subversie, opstand, revolutie.

Laten we ons geen illusies maken. We zijn niet in het Spanje van 36. Er zijn geen tienduizenden kameraden bereid om te strijden, noch miljoenen mensen op wie je zou kunnen rekenen om de nieuwe wereld op te bouwen. En is die hele materiële kracht soms geslaagd in haar bevrijdingspoging? We zijn werkelijk maar met weinigen overgebleven die vinden dat het leven het zonder macht kan en moet doen, dat de staat niet de enige denkbare horizon is. Het lijkt ons dus volledig ijdel om te denken dat we onze vijand "het hoofd kunnen bieden". In plaats van hier en daar de numerieke kracht in te lijven die onmisbaar is om front te vormen is het beter om te proberen ontdekken wat onze mogelijkheden zijn - ze bestuderen, kennen, experimenteren - om de plannen van de overheersing te bemoeilijken, vertragen, verpesten, saboteren. Vooral nu we in een periode van mutatie van de overheersing zitten die haar deels verplicht om haar eigen immuunsysteem af te zwakken.

Ons kwantitatief gebrek raadt ons bijvoorbeeld krachttoeren af, maar laat wel toe om ons met een zekere wendbaarheid te bewegen. En zonder ons te willen troosten met triomfantelijke voorspellingen maakt de onderlinge verbinding tussen alle structuren van de macht het domino-effect concreter, al was het maar op beperkte schaal.

Nu, zolang de enige mogelijkheid tot interventie in sociale onrust die je je kan inbeelden is om in de voorste linie te proberen staan, zij aan zij met de rebellen en betogers, verenigd en met dezelfde slogan, zal het moeilijk te vermijden vallen om weggejaagd te worden (mislukking van de geïmproviseerde participatie) of in de politiek te vervallen (noodzaak van de geprogrammeerde participatie). Volgens ons moeten we weerstaan aan de sirenes van de erkenning, niet alleen van de rechtstreekse politieke erkenning, maar ook van de sociale. Wij zijn geen generaals om zoek naar soldaten, noch herders op zoek naar kuddes. We hebben geen schouderklopjes en knipoogjes van de mensen nodig. We moeten ons in alle bochten wringen om aanvaard te worden want we willen niemand bekeren of leiden. De individuen, ja, die willen we ontketenen want - zoals een anarchistische prins in een ver verleden in een achterkamertje bekende - "zonder wanorde is de revolutie onmogelijk". Het is dus niet perse nodig om in de voorste linie te staan. We willen ons niet doen (h)erkennen, noch hebben we iets te bewijzen. Het kan gebeuren, want ook de bevooroordeelde weigering om zich te verenigen met anderen heeft maar weinig zin, maar het is niet onze prioriteit.

Wanorde scheppen. De wanorde uitbreiden. De wanorde doen duren. Dat zijn onze onmiddellijke doelen. Het refrein van alle organisatoren van de massa's zegt dat een langere wanorde de terugkeer van de macht voorbereidt en verantwoordt. Volgens hen moet de wanorde zo kort mogelijk gehouden worden en moeten onmiddellijk maatregelen getroffen worden om de noden van allen te bevredigen. Anders zou een terugkeer naar het verleden onvermijdelijk zijn. Wij gaan daar niet mee akkoord. Wij denken dat de macht een tijdelijke wanorde kan tolereren en soms zelfs kan wensen. Want dat geeft een ventiel om de spanning af te laten. De duizendjarige gewoonte om te buigen raak je niet kwijt op een paar dagen of weken. En we wantrouwen degenen die niet louer zichzelf, maar ook de anderen willen organiseren. Alleen een langdurige wanorde kan de gewoonte van autoriteit uit de individuen rukken. Wie zegt daarenboven dat vroeg of laat de orde nodig of wenselijk wordt? Als de kleur van de vrijheid zwart is, dan lijkt haar plaats waarschijnlijk meer op een jungle dan op een plein of een laboratorium. En ook al zijn het plein en het laboratorium gewoonlijkere en veiligere plekken, moeten we toch beslissen om in die jungle door te dringen.

De onrust die zal komen (welke vormen die ook mag aannemen) geeft ons één zekerheid: ten midden van het gekraak zal het makkelijker zijn om onvindbaar te worden. De ordetroepen zullen positie innemen ter verdediging van bepaalde gebouwen en vele andere gebouwen onbewaakt laten. De algemene aandacht zal zich concentreren op enkele punten en andere punten verwaarlozen. Vele wegen van de stad zullen geblokkeerd zijn. Wat zit er in de gebouwen langs die wegen waar een eventueel alarm de redders door de kracht der dingen te laat zal doen komen? Wat zijn die structuren binnen de metropolen en ver daarbuiten die er de vervreemdende functie van toelaten? En waar zitten hun vertakkingen? Hoe de straten en toegangswegen blokkeren met wat men ter beschikking heeft en zonder een constante en dus verlammende aanwezigheid? Hoe de hinder en het ongemak uitbreiden en uitdiepen in plaats van ze op te lossen? Al deze vragen die jarenlang een excentriek tijdsverdrijf onder kameraden leken zullen - daar hopen we toch op - alsmaar meer aan de orde van de dag zijn.

En het gaat over vragen die ook de anderen kunnen betrekken, de razende uitgeslotenen van de democratie, de verontwaardigden die teleurgesteld zijn in de democratie. De eersten zijn doof voor onze woorden maar zouden onze acties kunnen respecteren en ook reproduceren. De tweeden zouden deels gehoor kunnen geven aan onze woorden en misschien ook aandacht kunnen hebben voor onze daden. Hoe kunnen we ervoor zorgen om vindbaar te zijn, om afspraak te maken met de woede van beiden zonder te vervallen in het pedagogisme en het opportunisme? Hoe een afstand verkleinen die in het begin alleen maar aanzienlijk kan zijn? Is dat de moeite waard of is het slechts een verspilling van tijd en energie? Zouden er onder de zovele ontevredenen onverwachte medeplichten zijn die degenen die niet toegeven aan de verleiding om hen te beschouwen als te vleien of te tolereren bondgenoten met het oog op winstgevende zaken, zouden kunnen ontmoeten?

Als de situatie eindelijk oververhit zou geraken doemen er nog andere problemen op. De loop van alle opstanden en vele rellen heeft enkele gelijkaardige trekken. Als er een uitbarsting plaatsvindt die de dagelijkse routine, de normaliteit opschort. Voor een meer of minder lange tijd ligt het onmogelijke dan binnen handbereik. De staat deinst terug, trekt zich terug, verdwijnt bijna. De beweging valt ten prooi aan het enthousiasme en neigt ertoe om alle structuren van de overheersing intact te laten omdat ze die dan toch als geneutraliseerd beschouwt en eindelijk de vreugde te proeven van nieuwe verhoudingen. Eens het hoogwater voorbij is, eens de eerste problemen beginnen, keert de staat terug en houdt grote kuis. Als we ons daarvan dankzij de lessen van de "Geschiedenis" bewust zijn, wat kunnen we ons dan inbeelden om te doen?

Je zou bijvoorbeeld kunnen proberen weerstaan aan het enthousiasme en je concentreren op die korte stonde waarop de staat het terrein verlaat? Kijk, daar zit het moment om alles op alles te zetten. Het moment waarop je in staat moet zijn om onherstelbare daden te stellen die geen terugkeer naar het verleden meer mogelijk maken. Wat voor daden zijn dat? Hoe die verwezenlijken? Tegen welke doelwitten? Het verleden wijst ons enkele pistes aan, maar biedt zeker geen model. Tijdens de Parijse Commune was een onherstelbare daad bijvoorbeeld zonder twijfel het fusilleren van de aartsbisschop. Na dat volbrachte feit was geen enkel akkoord, geen enkel onderhandeling zelfs meer denkbaar. Ofwel verdween de staat, ofwel verdween de Commune.

Dit is één van de voornaamste problemen, zoals de Griekse kameraden heel goed weten. Ze vragen zich daar al lange tijd af wat ze kunnen doen om vooruit te gaan nadat in de loop van de laatste jaren zowat alles in vlammen opgegaan is. De staat wordt belegerd door betogers, ze is haar legitimiteit kwijt, maar blijft regeren. De economie heeft een aanzienlijke hoop banken en geloofwaardigheid kwijtgeraakt, maar blijft aan het roer. De beweging heeft grote krachtstoeren gedaan, maar raakt niet vooruit. Het ontbreekt aan dat beetje meer dat in staat is om...

Het gaat er niet om het gezond verstand van het achteraf te gebruiken en zo nieuwe antwoorden te vinden op oude vragen. Die vragen zijn verlopen, uiteengevallen, weggevaagd in het verlies van de taal en de erosie van de betekenis. Daarom wordt het belangrijk om ons nieuwe vragen te stellen en te beginnen met die te verkennen.

 

 

[Zurich, 10-13/11/12]