Repressie tegengaan - vrijwillige beweging of geconditioneerde reflex?

Er waait een slechte wind. Het heeft geen zin dat te verbergen. Zo slecht dat zelfs bij de goedwillende geesten van links een zekere onzekerheid groeit. Met alsmaar meer aandrang klaagt men de tendens richting [fascistisch] ‘regime’ van de huidige regering aan. Het is waar dat de rechterzijde nooit haar traditionele voorkeur voor wonderolie en de matrak vergeten is. Maar het blijft een feit dat repressie, censuur en verboden het dagelijks brood zijn dat alle regeringen ons voorschotelen, welke regering dan ook. In werkelijkheid, voorbij de politieke fractie die momenteel instaat voor het beheer ervan, is het deze éénrichtingswereld die een éénrichtingsleven vereist, bestaande uit een éénrichtingsdenken en een éénrichtingsgedrag... een authentieke coherentie van de laagheid. Tot het in de ban doen van elke kritiek, elk onenigheid, van elke tegenstand: daar waar ze zich uiten, worden ze op tijd en stond geïsoleerd, afgezonderd, belasterd, verstikt en opgesloten. Het volstaat een blik te werpen op wat er de laatste tijd zowat overal in Italië gebeurt. Binnen de ‘beweging’ volgen de onderzoeken, arrestaties, huiszoekingen, slagen en juridische maatregelen elkaar op. Ze zijn op weg iedereen te raken: de heethoofden en de kille koppen, met tussenstop bij de zachten. De poorten van de gevangenis sluiten zich achter eenieder: het volstaat beschuldigd te worden van een aanslag, deel uit te maken van een zoveelste subversieve vereniging, tegengewerkt te hebben bij een identiteits-controle of arrestatie, een infiltrant uit de betoging verwijderd te hebben, deelgenomen te hebben aan een samenkomst, een gebouw bezet te hebben. Binnenkort zal de simpele beschuldiging de uitstalramen die uitpuilen van koopwaren een nieuw kleurtje te hebben gegeven genoeg reden geven om achter de tralies te belanden. Tegelijkertijd wenden ze ten volle de duizend mogelijkheden aan die de strafwet biedt om elke vorm van activiteit gezwind tegen te gaan door uitwijzingsbevelen uit te delen en toegangsverboden voor steden op te leggen aan kameraden die wonen in dorpen rondom de stad (een moderne opgesmukte versie van de oude verbanning). Het is niet moeilijk de groei van zulke repressieve praktijken te voorzien.

 

Maar wat het belangrijkste is, is dat niet alleen de beweging – met haar veelvoudige nuances – in het vizier komt van de repressie, maar dat de duimschroeven voor de hele maatschappij aangedraaid worden. Het verbod de aanwezigheid van Italiaanse troepen in Irak te bekritiseren heeft ongelooflijke niveaus bereikt: een voetbalclub (1) werd gediskwalificeerd omdat haar supporters geen rouw toonden voor de dode militairen in Nassiriya (2); scholieren worden naar het commissariaat gebracht voor verhoor nadat ze spandoeken tegen de oorlog uitgehangen hadden; studenten krijgen huiszoekingen omdat ze pamfletten verspreid hebben; de storing van een informatiesite zoals Indymedia op vraag van het parlement omdat de site ruimte had geboden aan stemmen die buiten het nationale koor vallen. Meer algemeen worden complete scholen uitgekamd op zoek naar drugs, worden buitenlanders in enkele uren tijd deporteerd omdat ze verdacht worden van wie weet wat, immigranten worden per honderden uit hun huizen gedreven in het putje van de winter, satirische uitzendingen worden gecensureerd omdat ze te satirisch zijn... en zo zouden we kunnen blijven doorgaan. Aan voorbeelden geen gebrek. Integendeel, ze blijven zich maar vermenigvuldingen, net zoals de waanzinnige reactie op de staking van de ATM (3) in Milaan die de stad verplichtte om de hele dag te voet te gaan: terwijl de rechterzijde schreeuwt om zware straffen voor de stakers, vragen sommigen aan de linkerzijde de inzet van het leger in het geval van een nieuwe onderbreking van het openbaar vervoer. Het is even gemakkelijk om je in te beelden wat er zal gebeuren wanneer de nieuwe drugswet zal toegepast worden (4).

 

Het lijkt dringend daarover een openlijke discussie te hebben, voordat alle ruimte voor woord en daad ons volledig verboden wordt.

Laten we beginnen met een voorafgaande opmerking. Het feit dat vandaag eenieder die niet bereid is in de lijn te marcheren in het vizier komt van de repressie betekent dat de opdeling tusen ‘de goeien’ en ‘de slechten’ die gestraft moeten worden zijn tijd gehad heeft. Dat zal zeker niet helpen om de verschillende perspectieven van de beweging – de goede vrede met allen die het oecumenisme naar voren schuiven – te verenigen, die immers verdeeld zijn op basis van heel andere dingen dan het verkrijgen van een stempel van goed gedrag en zeden op je fiche van de Staat. Maar dat zou kunnen bijdragen aan het afborstelen van een oude, belachelijke en veel te wijdverspreide gemeenplaats die stelt dat repressie gelijkstaat met een certificaat van radicaliteit: “Ik krijg repressie, dus ik ben.” Een overtuiging die sommigen ertoe overhaalt te geloven dat hoe meer repressie je krijgt, hoe meer je bent, in een delirium van zelfbevrediging die naar opoffering ruikt. Het is evident dat op het moment dat de repressie zich uitbreidt naar alle sectoren van de samenleving, het belachelijk wordt te denken dat ze enkel diegenen raakt die de veiligheid van de Staat in gevaar brengen. Dat betekent, in tegenstelling tot wat de maffieuze chefs van de verschillende militante chanterende voorhoedes denken, dat de stijging van de repressie op geen enkele manier beantwoordt aan de groei van de revolutionaire dreiging van de beweging of van één van haar componenten. Om eerlijk te zijn, het lijkt ons dat de beweging, verstaan in haar meest ruime zin, op weg is één van haar dieptepunten te bereiken. De beweging is langs de ene kant alleen maar begaan met het veroveren van mediatieke en institutionele kuststroken, langs de andere kant alleen maar bezig met discussies binnen een chronisch gebrek aan perspectieven. Zelfs de explosie in Genua van enkele jaren geleden lijkt meer te maken te hebben met een geheel aan omstandigheden, die grotendeels op internationaal niveau ontwikkeld werden, dan met een hypothetische rijpheid die de beweging hier in Italië zou bereikt hebben (de terugval die onmiddellijk volgde is daar het bewijs van).

Maar als de beweging in feite toch niet zo sterk staat, toch niet zo gevaarlijk is voor de slaap van de rijken, waarom maken we dan deze opeenvolging van arrestaties en intimidaties mee? Volgens ons is het de sociale situatie in haar geheel die zo fragiel is, wat maakt dat niet het minste risico mag gelopen worden. Het bouwsel staat nog overeind in haar monumentale luister, maar haar fundamenten zijn verrot en de scheuren maken alsmaar meer rumoer. We worden niet meer onderdrukt omdat we sterker staan, zeker niet, maar omdat zij zwakker staan. Laten we duidelijk zijn, we zeggen niet dat deze sociale orde niet in staat is haar wil op te leggen, dat ze militair gezien kwestbaar is of nog van dat soort dingen. We zeggen alleen dat de sociale orde meer vooruitgaat door een beweging van inertie dan door voortstuwende actie en meer steunt op passieve berusting dan actieve consensus, in een volstrekt uiteengerukte context die geen enkele duurzame stabiliteit meer garandeert. Samengevat is de precariteit bezig ook de overheersing aan te tasten. Die is zich bewust van haar zwakte en daardoor verplicht luid te schreeuwen en haar vijanden te intimideren, of ze nu echte of veronderstelde vijanden zijn: de overheersing doet dat nu omdat ze het zich nog kan veroorloven. Dat brengt haar er ook toe alle gebeurtenissen te overdrijven om een ongerustheid te scheppen die in staat is om publiekelijk de anders ondenkbare maatregelen te rechtvaardigen, maar ook om een paniek te provoceren die een dosis veiligheid nodig heeft om aangemoedigd te worden.

 

Zoals we al zeiden, boezemt dit gegrom van de waakhonden van de macht zeker angst in, maar onthult eveneens een zekere broosheid. Dat zou ons moeten doen nadenken over de mogelijkheden die zich voor ons openen, over de manier om de bulldogs te omzeilen zodat we onze handen kunnen uitstrekken naar wat zij beschermen. Omgekeerd lijkt het dat hun geblaf een obsessie is geworden voor vele kameraden, waardoor sommigen zich uitsluitend bezighouden met het verzorgen van hun wonden die geïnfecteerd zijn door deze beten en anderen ze juist tarten omwille van het simpele plezier van de confrontatie of omdat ze niet in staat zijn verder te kijken. Wij willen laten zien hoe, in beide gevallen, een verschuiving van onze objectieven en dus ook van onze praktijken plaatsvindt, hoe ons doel verandert, aangezien we van de strijd tegen het bestaande overgaan naar een strijd tegen de krachten die haar verdedigen. Is dat hetzelfde? Nee, het is niet hetzelfde, tenzij je oorzaak en gevolg door elkaar haspelt. Vechten tegen en je beschermen tegen de politie betekent op zich niet dat je de sociale verhoudingen van de overheersing subverteert. En in een periode waar de sociale verhoudingen bijzonder instabiel zijn, is het net daar waar onze aandacht naartoe moet gaan, onze theoretische en kritische theorie en door zoveel mogelijk te vermijden enkel gedreven te worden door een geconditioneerde reflex die geprovoceerd wordt door de repressie. Want anders laten we het vruchtbare maar onbekende terrein van de sociale conflicten achter om te blijven staan op het steriele, maar gekende terrein van de tegenstelling tussen wij en zij, tussen kameraden en flikken, in een confrontatie die rijk is aan toeschouwers maar arm aan medeplichtigen.

 

Door het simpele feit te onderzoeken en te arresteren, slaagt de Staat er vaak in om aan diegene die aangepakt wordt de illusie te geven daarom gevaarlijk te zijn, al bezig te zijn iets concreets te doen. Ze geeft aan ons allen de dodelijke illusie sterk te zijn, dat onze agitatie iets betekent, daar waar we in werkelijkheid erg zwak zijn (ook al zijn we schadelijk voor de overheersing). Op die manier kunnen we dan tevreden zijn met onze activiteit, hoe beperkt ook, zonder ons af te vragen hoe we haar kunnen perfectioneren. Kritische debatten worden uit de weg gegaan en vaak afgedaan als tijdverlies. Daarenboven, zoals we maar al te goed weten, dwingt de repressie de beweging in de verdediging, dwingt ze haar zich bezig te houden met gearresteerde kameraden, advocaten te zoeken, geld in te zamelen, betogingen aan de gevangenissen te organiseren, aan rechtzaken deel te nemen. Zelfs zij die grijpen naar meer extreme praktijken van protest, zoals het opsturen van bompakketen, ontsnappen niet aan deze logica: de Staat tegen de beweging, de beweging tegen de Staat, met een geschift vervolg van arrestaties, protesten tegen arrestaties die leiden tot nieuwe arrestaties, die dan weer leiden tot nog nieuwe arrestaties,... Ja, we worden allemaal onderdrukt. Maar kunnen we daarom zeggen dat we gevaarlijk zijn? Of is de repressie die de beweging te beurt valt niets anders dan een manier om te verhinderen dat we inderdaad gevaarlijk worden?

 

Het is misschien het moment om bepaalde kwesties te verduidelijken. De materiële steun aan diegene die in de gevangenis belandt, die trieste eventualiteit die voor ieder alsmaar concreter aan het worden is en een betere overweging verdient, is en moet een technisch probleem blijven. De vraag wat we tegen deze onverdraaglijke wereld willen doen, is van een heel andere orde. Hoewel het wreed kan klinken, moeten we de morele chantage weigeren die wordt uitgeoefend telkens wanneer een kameraad gearresteerd wordt. Er bestaat geen enkele plicht tot solidariteit die moet gerespecteerd worden. Niemand komt in de gevangenis terecht in de plaats van iemand buiten, niemand blijft uit de gevangenis dankzij diegene die opgesloten zit. Zelfs als zijn bevrijding één van onze voornaamste bezorgdheden is, mag ze niet het doel worden waaraan we alles onderschikken. We mogen niet ophouden te lopen alleen maar omdat diegene die aan onze zijde staat aangehouden werd. We moeten onszelf eerder de middelen verschaffen om de omstandigheden voor zijn bevrijding en die van anderen te scheppen en niet stoppen. We moeten niet stoppen met wat we voor ons zien te observeren en ons daarop te concentreren, maar dan wel door onvoorspelbaar te worden, door ons niet te fixeren op voorafbepaalde vervaldagen, maar door onze eigen agenda te bepalen. Onze agenda mag niet bepaald worden door die van de regering, noch door die van het gerecht en nog minder door die van de verschillende politieke groupuscules die de schijnwerpers van de beruchtheid opzoeken. Samengevat: in plaats van terug te plooien en te belanden aan de muren van een gevangenis om de vrijlating te eisen van diegene die er opgesloten zit, zou het beter zijn te blijven lopen, alsmaar harder, in alle richtingen. Niet alleen omdat dat de beste manier is om je solidariteit te uiten (het besef dat anderen de aangevangen weg voortzetten is aangenamer dan lawaaierige groeten); maar vooral omdat het de beste manier is om de nutteloosheid van zulke reeksen arrestaties te tonen aan diegenen die haar bevelen en uitvoeren.

 

Daarom denken wij dat de beste manier om te discussiëren over wat er moet gebeuren tegenover de repressie (naast technische overwegingen en afspraken) er in werkelijkheid uit bestaat zich voortdurend te ondervragen over wat we kunnen doen om deze maatschappij in haar geheel te schaden en antwoorden te vinden tijdens de actie. Omdat het waar is dat er een slechte wind waait. Het heeft geen zin dat te verbergen. Maar het is ook waar dat, als we echt verlangen naar de ontketening van het onweer, de wind die waait niets meer kan zijn dan een vals probleem.

 

 

 

Notes van de vertaler

 

(1) Enkele supportersclubs uiten hun politieke overtuigingen (en niet alleen rechtse).

(2) Op 10 november 2003 werden bij een aanval in Nassiriya (Irak) 19 carabinieri gedood en een tiental anderen verwond. Deze gebeurtenis werd door de regering behandeld als een nationaal drama.

(3) Openbare vervoersmaatschappij. Legale stakingen in Italië moeten zich aanpassen aan de werkuren om de productie niet te schaden.

(4) Werkstraffen en gevangenisstraffen voor het bezit van enkele grammen.

 

 

[Constrastare la repressione: riflesso condizionato o moto proprio?, éénmalig nummer verschenen eind december 2003, Italië]