Op 13 mei werd ergens in Europa een man vermoord door de politie in een arme wijk. Het was geen jongere, en het gebeurde niet in een streek die bekend staat om haar conflictualiteit. Nog iemand die sterft onder de kogels van de staat. Ditmaal gebeurde het in Husby, in de noordelijke buitenwijk van Stockholm, dat paradijs van sociaaldemocratisch beheer van de overheersing. Niet in Parijs of in Londen, niet in Brussel of in Berlijn. Maar wat maakt het uit? De rijken en hun waakhonden zijn overal, en overal zijn er individuen bereid om zich te wapenen met moed en hun revolte vastberaden tot uitdrukking te brengen. Zelfs in Zweden.

 

Minder dan een week later, in de nacht van 19 mei, beginnen voertuigen te branden in diezelfde wijk in Stockholm. Politie en brandweer worden ontvangen met stenen. De volgende dag wordt de woede rellen: de ramen van winkels, straatmeubilair en scholen beginnen het te begeven onder de projectielen. Ondanks de oproepen tot kalmte en tot 'burgerverantwoordelijkheid', ondanks de beloftes van de politici vallen de jaren van vernedering en het bloed van de door de politie vermoorde oude man niet zo makkelijk af te kopen. Voor de derde nacht op rij gaan nog zowat 30 voertuigen in de fik, maar niet alleen. Twee scholen en een cultureel centrum vergezellen ze in een brand die besmettelijk wordt. In Jakobsberg, een andere wijk in het noord-oosten van Stockholm beginnen de daden onderling te dialogeren: een politiekantoor wordt aangevallen. Woorden zijn niet nodig, de gerichte vernietigingen spreken voor zich.

 

De vierde nacht worden bijna 90 haarden aangestoken in verschillende delen van de stad. De brandweer holt overal naartoe, beschermd door de politie en aangevallen door kleine groepjes. In Husby patrouilleren 300 collaborateurs op straat om de rellen te stoppen. Maar wat zijn enkele duizenden flikken en burgers die een rel proberen te verstikken tegenover de vastberadenheid van tientallen rebellen? Door gebrek aan zuurstof in de wijk waar het allemaal begon verspreidt de vreugde zich een beetje verder: nog eens drie politiekantoren worden aangevallen, één in Kista in het noorden van Stockholm, twee andere in het zuiden van de stad. De politie verliest haar eerste patrouillewagen die in vlammen opgaat en botst op verblindende lasers, stenen en molotovs. 700 kilometer verderop, in de derde grootste stad van Zweden (Malmö), stappen andere brandstichters op hun beurt mee in de grote dans van de revolte.

 

Op donderdag 23 mei blijft de revolte doorgaan. De politie van Stockholm raakt uitgeput en wacht ongeduldig op de aangekondigde versterkingen. In alsmaar meer wijken van de hoofdstad treffen de brandhaarden niet alleen voertuigen (en hop, nog eens 70 meer!), maar ook de gebouwen van de staat en de bazen: in Rinkeby, in Södertälje, in Norsborg, in Tensta (een school), in Kista (een school), in Älvsjö (een politiekantoor), in Jordbro (een winkelcentrum). Naast Stockholm worden de flikken ook aangevallen in Borås, Karlskrona en Malmö. De verzekeringsmaatschappijen beginnen aan de alarmbel te trekken en becijferen de schade van minder dan een week rellen op “meerdere honderdduizenden euro's”.

 

Stoppen we hier, of blijven we de nachten tellen? Vooruit, nog eentje voor onderweg, de zesde nacht. Stockholm is verzadigd van de flikken en velen kraaien victorie. Maar zo vlotjes loopt het niet: andere grote steden worden wakker met de smaak van as in de mond: in Orebro bijvoorbeeld wordt een school in brand gestoken en wordt geprobeerd een politiekantoor uit te branden terwijl in Kista nog een school platbrandt.

 

En zeggen deze niet zo verre rellen ons ook iets anders, aan ons, hier? Weinig massieve botsingen met de flikken, en veel kleine beweeglijke groepjes. Tientallen voertuigen in de fik om de uniformen aan te trekken, en dan wendbare hinderlagen. En vooral, het vermogen om een gelegenheid te nemen om te vernietigen wat ons dagelijks onderdrukt: een school hier, een politiekantoor daar, een winkelcentrum elders. In Zweden zijn kleine groepjes individuen die redelijk geïsoleerd zijn, maar gewapend zijn met vastberadenheid en een beetje verbeelding, erin geslaagd om hun woede nachtenlang te verspreiden. Ze hebben een vurige taal gebruikt die direct sprak tot het hart en de geest van andere rebellen honderden kilometers verderop. En als die taal op enkele dagen tijd het ijs van de schijnbare pacificatie van een groot noordelijk land kon breken, wie weet dan of andere onbekenden niet op hun beurt aangesproken zouden kunnen worden door haar vernietigende schoonheid? Een soort van nieuw Stockholm-syndroom dat heel Europa in lichterlaaie zou kunnen zetten...

 

Verschenen in Buiten Dienst, anarchistisch blad, n° 37, 27 mei 2013 (Brussel)