Anonimiteit
Toen dan ging ik naar de kykloop toe en zei tegen hem, met een nap in mijn handen vol donkere wijn:
"Kykloop, hier, drink wijn, nu je mensenvlees hebt gegeten, opdat je ziet wat voor heerlijke drank ons schip aan boord had. Voor u bracht ik die als plengoffer mee, in de hoop dat u me zou helpen aan een geleide naar huis; maar gij gaat tekeer, 't is niet mooi meer. Onmens, hoe zal nog ooit 'n ander mens, hoe veel er ook zijn, voortaan naar jou toekomen, na wat je aan ergerlijks deed?"
Dat zei ik, en hij nam hem aan en dronk tot de bodem; en hij vond het vreselijk lekker, dat drinken van die lekkere wijn en vroeg me een tweede:
"Geef me er alsjeblieft nog een, en zeg me je naam nu meteen opdat ik je een gastgeschenk geef waar je plezier aan beleeft, want ook bij de kyklopen brengt de vruchtbare grond wijn voort uit dikke trossen, en de regen van Zeus doet die gedijen, maar dit hier is iets van ambrozijn en nektar".
Dat zei hij, en ik gaf hem nog eens fonkelende wijn. Driemaal ging ik er een voor hem halen, en driemaal goot hij ze naar binnen, niets vermoedend; maar toen de wijn de kykloop naar het hoofd steeg, toen zei ik tot hem met honingzoete woorden:
"Kykloop, u vraagt me mijn roemvolle naam, ik zal u die zeggen, maar geeft u mij dan uw gastgeschenk, zoals u beloofde. Niemand is mijn naam: Niemand noemen mij mijn moeder en vader en alle anderen, mijn mannen".
Dat zei ik, en hij antwoordde meteen, meedogenloos:
"Niemand zal ik het ik het laatst van allemaal opeten, de anderen eerst: dat zal je gastgeschenk zijn".
Met deze woorden zeeg hij achterover op zijn rug. Daar lag hij, zijn brede nek opzijgebogen, en de albedwingende slaap kreeg hem in zijn greep; en uit zijn strot gulpte wijn en brokstukken mensenvlees; want hij braakte het uit, zat van de wijn. En toen duwde ik die houtstam onder de grote berg as, om hem te verhitten; en al mijn mannen sprak ik bemoedigend toe, dat niemand zich zou drukken uit angst. Maar zodra de olijfhouten stomp op het punt stond in het vuur vlam te vatten, – ook al was hij nog groen, hij gloeide vervaarlijk – toen haalde ik hem snel uit het vuur, en mijn mannen kwamen erbij staan en een god blies hen onverschrokkenheid in. Zij nu pakten de olijfhouten stomp vast met zijn scherpe punt, en stootten hem pal in zijn oog; en ik, van bovenop duwend, draaide hem rond, zoals wanneer een man scheepshout doorboort met een drilboor, en anderen trekken vanonder aan een riem, aan weerszijden die vastgrijpend, en die boor blijft maar draaien, zo hielden wij de roodgloeiende stomp in zijn oog en draaiden hem rond, en het bloed borrelde om de hete stomp heen.
En de gloed verzengde heel zijn ooglid en oogharen en zijn oogappel verbrandde, en zijn oogwortels sisten van de hitte. En zoals wanneer een smid een grote bijl of een dissel in koud water doopt zodat het luid sist om het te harden – want dat is de kracht van het ijzer – zo siste zijn oog om de olijfhouten stomp. Een afgrijselijk gejammer sloeg hij uit en rondom weergalmde het gesteente, en wij renden, verschrikt, uit de buurt en hij rukte de paal,nat van al dat bloed, uit zijn oog en slingerde hem van zich af, als een dolle om zich heen slaand, maar, erger, hij brulde luid om de andere kyklopen die in zijn buurt huisden in grotten, verspreid over de winderige bergtoppen. Die nu kwamen, toen ze hem hoorden, van alle kanten aanlopen, bleven staan rond de grot en vroegen wat hij mankeerde:
"Waardoor toch gekweld, Polyfemos, begon je opeens zo te schreeuwen door de goddelijke nacht en maak je ons slapeloos? Toch niet drijft 'n sterveling je vee weg tegen je wil? Toch niet probeert iemand jou te doden met list of geweld?"
En tegen hen brulde de sterke Polyfemos vanuit zijn grot:
"Vrienden, Niemand probeert me te doden met list, niet met geweld".
Waarop zij weer de gevleugelde woorden ten antwoord gaven:
"Als dan niemand je te na komt en je alleen bent, een ziekte, gestuurd door de grote Zeus is niet af te weren, maar bid dan tot je vader, de heerser Poseidoon".
Met deze woorden trokken ze weer weg, maar ik lachte in mijn vuistje, omdat mijn naam en die prachtige list hem misleid had.
- Homerus, Odyssee , zang IX
Sinds de Oudheid heeft het zeker niet ontbroken aan mensen die een voorgevoel hadden bij het gebruik van de anonimiteit en er de mogelijkheden van bezongen. Slechts wanneer je niemand bent kan je vermijden om herkend te worden door je vijanden. Het gaat over een Griekse wijsheid die de anarchisten van de Samenzwering van Cellen van Vuur lijkt te ontberen. In een tekst die door enkelen van hen geschreven werd in de gevangenis, eveneens ondertekend door een andere gevangen kameraad, en opgestuurd naar een anarchistische ontmoeting die in november 2012 plaatsvond in Zürich, zetten ze uitvoerig de redenen uiteen voor het gebruik van een naam, een logo en een erg precieze identiteit waarmee ze hun acties opeisen.[1]
Deze tekst is bijzonder aangezien die, hoewel de schrijvers ervan deel uitmaken van de misschien wel meest gekende specifieke gewapende anarchistische groep van het moment, in zekere zin een groot deel van de meest verspreide kritiek van het gewapendestrijdisme samenbrengt en zich toe-eigent door elke scheiding en alle opdeling in rollen te weigeren. Er zijn geen kameraden die in de voorste linie staan met de wapens in de hand en kameraden die in de achterhoede papier bevlekken, want elk middel is een wapen, want je kan evengoed een spandoek als een fakkel vastnemen, evengoed een steen als dynamiet. Het ijzer is evengoed de grondstof voor pistolen als voor balpennen. Er is geen enkele hiërarchie van de middelen, er is geen enkel technisch fetisjisme. Alle kameraden moeten in staat zijn om alles te gebruiken. Gedaan met de specialisering. Uitstekend. Maar de kwestie van de identiteit blijft evenwel onoverstijgbaar. Deze Griekse kameraden willen echt niet horen praten over zich bewegen in de duisternis eerder dan in de lichtbundels van de spots.
Vermits ze hun eigen keuzes beargumenteerd hebben, iets wat vele andere anarchisten die er het parcours van delen jarenlang niet opportuun geacht hebben om te doen en aldus elk debat over de kwestie onmogelijk maakten, en vermits ze hun tekst naar een anarchistische bijeenkomst gestuurd hebben, lijkt hun bedoeling duidelijk om eindelijk een discussie te openen over deze thema's. Opgetogen over hun beslissing willen we hier onze eigen bijdrage doen.
* *
Laten we beginnen met de kwestie van de middelen. Nadat ze verduidelijkt hebben dat ze op geen enkele manier limieten willen stellen aan het anarchistische initiatief en dat ze alle technische kennis algemeen gedeeld willen maken, schrijven deze kameraden: "wij denken dat wat nodig is om zich toe te eigenen, de wil tot anarchistische opstand zelf is, en de middelen zijn niets anders dan voorwerpen die onze handen en verlangens in staat zijn om te ontdekken. Op die manier zullen we de onderscheiden tussen lage en hoge intensiteiten van geweld vermijden, en zullen we de reproductie van de mythe van de expertise vernietigen. Een typisch voorbeeld van de polymorfe anarchistische actie is de ervaring van de FAI/IRF, wiens leden evengoed spandoeken in solidariteit of blokkades van supermarkten met lijm in Peru en Bolivië opgeëist hebben als schoten tegen een beheerder van een nucleair bedrijf in Italië of de executie van drie gemeenteflikken in Mexico. Uiteindelijk zijn we als Samenzwering van Cellen van Vuur ook min of meer zo begonnen, en zonder in de valstrik te lopen van de arrogantie van de middelen of van hun niet-officiële hiërarchie." Dat zijn duidelijke woorden, zonder dubbelzinnigheid, maar... vergezeld van een voorbeeld dat op z'n minst absurd te noemen valt. Want het is een ware verdwazing dat éénzelfde "logo" zodanig uiteenlopende acties opeist – in termen van consequenties – als het hangen van spandoeken en de moord op politieagenten. Het eerste is een veelvoorkomende daad, binnen het bereik van allen, in tegenstelling tot het tweede. Over het algemeen vallen de daders van de eerste actie makkelijk op te sporen, vermits de actie geen grote voorzorgen vereist. Maar in het voorbeeld dat hierboven gegeven wordt, zouden die ook het risico lopen om de consequenties van de tweede actie te betalen, in het bijzonder daar waar die acties op eenzelfde grondgebied zouden gebeuren. Of zouden de anarchisten van de FAI/IRF in Peru en Bolivië zich altijd moeten beperken tot spandoeken en lijm? Of zouden ze voor zulke eenvoudige acties dezelfde voorzorgsmaatregelen moeten nemen als voor erg andere actievormen?
* *
Deze Griekse kameraden verwaarlozen het volledig om bepaalde repressieve mechanismes in overweging te nemen, zolas bijvoorbeeld het gebruik van het associatieve misdrijf dat ze paradoxaal genoeg en onvrijwillig aanmoedigen door hun identitaire verve. Om te verduidelijken wat we willen zeggen geven we hier twee concrete historische voorbeelden.
In Spanje was er in de laatste decennia van de 18de eeuw veel sociale agitatie. In Laag-Andalusië in het bijzonder vermenigvuldigden zich de brandstichtingen tegen wijngaarden en oogsten, het illegaal kappen van bossen, de diefstallen van vee en ook de moordaanslagen. Met verschil tot het Catalaanse anarchisme dat toen meer op legalistische posities stond, behielden de Andalusische anarchisten een zekere neiging tot directe actie. In die context doet in 1883 de Mano Negra haar intrede, een spookachtige anarchistische organisatie waaraan de autoriteiten een complot toeschrijven om alle grondbezitters van de regio te vermoorden. Het is waar dat de Mano Negra op sympathie kon rekenen bij vele Andalusische anarchisten, maar het is ook waar dat het bestaan zelf van deze organisatie vaag blijft. De auteurs van L'incendie millénariste, de Franse cangaceiros Delhoysie en Lapierre schrijven bijvoorbeeld: "die naam diende om een geheel aan daden en sektes zonder naam aan te wijzen. In het totaal zullen de processen tegen de Andalusische anarchisten in het kader van de Mano Negra uitdraaien op 300 veroordelingen tot dwangarbeid." Voorbij de vraag of deze "ondertekening" de reële keuze geweest is van een deel van de Andalusische anarchisten of niet, is het in ieder geval zeker dat ze langs de ene kant alle naamloze acties die tijdens die periode gevoerd worden opgeslokt heeft en langs de andere kant voor de magistratuur gediend heeft om extreem zware straffen uit te spreken tegen degenen die hadden deelgenomen aan de verschillende sociale strijden (bovenop het rechtvaardigen van vele standrechtelijke executies van subversievelingen). De daders van de ontelbare kleine acties werden dus opgejaagd en veroordeeld omdat ze beschuldigd werden van lidmaatschap van een gewapende bende waarvan ze nooit deel hadden uitgemaakt (en die misschien niet bestond).
Enkele jaren later gebeurde in Frankrijk iets gelijkaardigs. De acties die door bepaalde individualistische kameraden gevoerd werden zullen toegeschreven worden aan een "bende van Bonnot" die slechts bestond in de verbeelding van de journalist die die heeft uitgevonden. In werkelijkheid is er nooit een gestructureerde bende geweest, maar gewoon een actief en bruisend milieu van kameraden. Het waren individuen die elkaar ontmoetten, zich verenigden voor een actie, weer uit elkaar gingen, zonder enige homogeniteit. Maar de magistratuur begon te zwaaien met het spookbeeld van een "georganiseerde groep" en gebruikte dat om tientallen kameraden te beladen met associatieve misdrijven die zwaardere straffen voorzagen, straffen die niet hadden kunnen uitgesproken worden zonder de creatie van dit collectief organisatorisch spook.
Sociale beweging of "tak" van de anarchistische beweging, in beide gevallen werden de kleine acties die individueel door kameraden verwezenlijkt worden, uitdrukkingen van dat duistere bos dat de anarchie is, opgeslokt door een Organisatie, door een Groep, of die nu reëel of virtueel is. De staat heeft er alle belang bij dat dit gebeurt. Langs de ene kant kan hij dan het idee verspreiden dat er slechts een paar heethoofden zijn die hem bevechten, dat elke insurrectionele poging slechts de vrucht is van het complot van de zeldzame subversievelingen tegen de wil van erg talrijke burgers die instemmen met de stand van zaken, waardoor hij de subversie ontdoet van haar sociaal en veralgemeenbaar karakter. Langs de andere kant kan hij de harde hand gebruiken tegen zijn vijanden door de straffen te verhogen via het gebruik van het associatief misdrijf.
Niet alleen nemen de Griekse kameraden deze aspecten zelfs niet minimaal in overweging, al was het maar om veiligheidsredenen, maar ze verergeren die. Ze verdedigen in feite dat er geen verschil is tussen degenen die een spandoek ophangen en degenen die flikken vermoorden. Ze kunnen en moeten in dezelfde zak gestoken worden, leden van éénzelfde organisatie die hun acties opeist, die ze moet opeisen als ze die acties niet wil uitleveren aan de betekenisloosheid. Dat klinkt als muziek in de oren van de magistraten. Als de logo-overkoepeling misschien kan werken met het ALF, dan is dat omdat de acties die doorheen de wereld verwezenlijkt worden op elkaar lijken, omdat het over het algemeen gaat over dierenbevrijdingen. Maar de voorbeelden die de Griekse kameraden geven zijn van erg andere aard. Wie is er gek genoeg om zich te laten identificeren omwille van een spandoek wanneer hij weet dat hij vervolgens kan beschuldigd worden van een moord? Moet hij dus het ophangen van een stuk doek voorbereiden met dezelfde voorzorgsmaatregelen als wanneer hij een vijand zou uitschakelen? Op termijn kruipt de hiërarchie van de middelen die door de voordeur van de principiële goede bedoelingen buitengezet werd weer binnen langs het raam van de harde praktische noodzaken.
Spijtig genoeg voor deze Griekse kameraden is er maar één manier om al deze problemen te vermijden: de anonimiteit. Alles wat tot nu toe gezegd is suggereert dit als voorzorgsmaatregel, als "strategische" keuze. Maar dat is slechts een aanvullend aspect van de kwestie, en volgens ons het minst belangrijke. De anonimiteit is ook en vooral de methode die het meest overeenkomt met onze eigen verlangens. We beschouwen die niet slechts als nuttig en handig, we beschouwen die vooral als juist.
* *
De anonimiteit elimineert het eigendomsrecht van de auteur op wat hij gedaan heeft, maakt de actie los van de menselijke bijzonderheid van degene die de actie volbracht heeft. Daardoor laat de anonimiteit toe dat de actie potentieel een meervoud-actie wordt (en pech als ze de kleingeestigheid van de crypto-opscheppers opwindt). De anonieme actie heeft geen eigenaars, heeft geen meesters, behoort niemand toe. Dat betekent dat ze toebehoort aan allen die de actie delen.
Als schimmen in de duisternis we zijn allemaal gelijk. Niemand gaat voorop om te leiden, niemand loopt achterop om te volgen. Wat we in de schaduw doen weten alleen wijzelf. Dat volstaat. De duisternis beschermt ons tegen onze vijanden, maar ook en vooral tegen onszelf. Geen leadership, geen kuddementaliteit, geen ijdelheid, geen passieve bewondering, geen competitie, niets te bewijzen tegenover wie dan ook. De rauwe en naakte feiten, zonder bemiddelingen. Een bank is uitgebrand, een kazerne is ontploft, een pyloon is neergehaald. Wie heeft het gedaan? Maakt niet uit, dat heeft geen enkel belang. Of het nu Jan of Pieter is, wat is het verschil? Het is gebeurd, het is mogelijk om te doen, laten we het doen! In de duisternis spreekt de actie voor zichzelf. Als ze niet begrijpbaar is zullen het zeker niet de hoogdravende opeisingen, opgeslokt door de propagandamachine van de staat, zijn die er betekenis aan zullen geven. Zoals iemand al eens opmerkte is een actie gevolgd door een opeising als een grap gevolgd door uitleg. Door uitleg te geven verbeter je het effect helemaal niet, maar wordt het gebanaliseerd, verpest. Als een actie niet voor zich spreekt is het niet door ze te beladen met woorden dat het probleem opgelost wordt; het probleem bevindt zich dan overduidelijk stroomopwaarts, in de foutieve keuze van het doelwit.
De aanvalsacties hebben geen enkele nood aan a posteriori rechtvaardigingen. Is het nodig om op een planeet verscheurd door oorlogen te laten weten waarom een militaire basis wordt aangevallen? Is het nodig om in een wereld die ten prooi valt aan speculatie uit te leggen waarom een bank aangevallen wordt? Is het nodig om in een wereld die verdorven wordt door de politiek uit te leggen waarom de partijen aangevallen worden? Neen. De redenen liggen open en bloot voor de ogen van iedereen, en daar waar dat niet zo is, is het aan het geheel van de beweging om de sociale kritiek te verspreiden die de acties begrijpbaar, en dus deelbaar, en dus reproduceerbaar maken.
Hoe menselijk, spontaan, natuurlijk en onmiddellijk het verlangen is om de vijand aan te vallen, hoe kunstmatig en berekend de impuls is om er propaganda op te maken, om er het vaderschap van op te eisen, om zichzelf de verdienste ervan toe te schrijven. In de ogen van wie? Als de daders van een actie zichzelf naar voren schuiven, dan is dat omdat ze erkend willen worden, omdat ze zich willen onderscheiden, het is te zeggen, omdat ze bewonderd en gevolgd willen worden. Daar begint het spektakel, daar gaat de deur van het aanwervingskantoor open. Degenen die zichzelf in het licht plaatsen eindigen onvermijdelijkerwijze met te spreken in naam van anderen. Het kan niet anders zijn, want het is op hen dat de schijnwerpers gericht worden, het zijn zij die een microfoon voorgeschoteld krijgen. De anderen zullen gedwongen zijn, als ze zich niet gebruikt willen voelen, om op hun beurt een stap vooruit te zetten; de enen om in de voetsporen van de eersten te treden, de anderen om zich ervan te distanciëren. Het einde van de anonimiteit betekent het einde van de gelijkheid, het begin van de vertegenwoordiging. De media staan altijd klaar om de woorden van degenen die aan hun deur kloppen door de versterker te jagen, degenen die de logica van het spektakel aanvaarden. En die versterker schenkt voldoening, ze geeft de illusie van kracht. Een anonieme daad, hoe betekenisvol ook, zal naar alle waarschijnlijkheid verzwegen worden terwijl men met een daad, zelfs al is die banaal, maar wil vooorzien van een "merk", in de vier windrichtingen zal staan zwaaien – luister, ze hebben het over ons! Heb je gezien hoe sterk we zijn?
In de duisternis zijn er daarentegen geen namen, geen identiteiten, er is alleen maar een heterogene beweging, kokend als magma, broksgewijs, koortsachtig. Niemand beveelt, niemand gehoorzaamt. De daden zijn net als de woorden, waardevol voor hun betekenis, hun inhoud, hun gevolgen. Niet in functie van de reputatie van hun auteurs. Eerder dan het einde van de anonimiteit van acties in te roepen zou de anonimiteit ook uitgebreid moeten worden naar de woorden. Geboorte geven aan een anarchistische, autonome, anonieme beweging die beslist is om aan te vallen zonder de vijand enige uitleg te verschaffen. Een beweging die in staat is om de theorie en de praktijk uit te dragen zonder een sokkel te bouwen voor de eerzuchtigen. Waar de redenen voor de acties uitgedrukt zullen worden in boeken, kranten, affiches, pamfletten, door alle theorieën die de beweging in haar geheel draagt. Waar de hartstochten van de ideeën zullen uitgedrukt worden in betogingen, sabotages, brandstichtingen, aanvallen, door alle praktijken die de beweging in haar geheel draagt.
* *
De Griekse kameraden schrijven dat "de naam van elke groep waaraan we deelnemen onze psyche, onze ziel is." Wat een vreemde uitspraak! Maar wat is er geheimer, intiemer, onzegbaarder dan de psyche en de ziel? Wie zou zijn psyche op de voorpagina van de krant uitgesmeerd willen zien, zijn ziel uitgebraakt op de beeldbuis? De naam is slechts een identiteit. Die dient om zich te laten kennen en aldus erkend te worden. De naam die de koopwarenmaatschappij oplegt weigeren om er dan zelf eentje uit te kiezen maakt niet veel verschil. Het doet niets anders dan een nieuw logo lanceren. Tegenover het mediatieke gezwets, dat oorverdovend kabaal, net zoals tegenover de vijand, geen twijfel: zwijgen is goud. Zullen de media aan de anonieme acties de betekenis geven die hen het beste uitkomt, door ze te verdraaien naargelang de noden van het moment? Natuurlijk zullen ze dat doen, dat is hun beroep. Maar het gebruik van een logo wijzigt deze feitelijke situatie niet. Meer nog, op die manier doe je niets anders dan deelnemen aan dit oeuvre van verwarringzaaierij. Degene die gelooft op krachtige en duidelijke wijze in het kader van de media te kunnen spreken is heel naïef. In werkelijkheid zijn het de media die spreken via hem.
En wat valt er te zeggen over het idee dat de informele groepen via opeisingen met elkaar kunnen en moeten discussiëren? Je zou je kunnen afvragen tot wie ze zich eigenlijk willen richten? Tot de mensen in de straat, tot de uitgebuiten, en dus tot de potentiële medeplichtigen, die de betekenis van de actie niet begrijpen? Of tot de kameraden elders om te dialogeren? In het eerste geval valt bovenop de illusie om de media te kunnen gebruiken, het waarom van al die verwijzingen naar wat er binnen de beweging gebeurt niet te begrijpen: transversale boodschappen, citaten, allusies, allemaal zaken die de opeisingen onbegrijpelijk maken in de ogen van de gewone mensen. Hun reactie kan dan alleen maar de onverschilligheid zijn tegenover de strijd van die vreemde anarchisten die op het moment van de actie een erg bekrompen mentaal universum uitdrukken, niet in staat om verder te gaan dan de drempel van hun eigen huisje. De anarchisten tegen de staat, de staat tegen de anarchisten: is de sociale oorlog alleen maar dat? In het tweede geval daarentegen begrijpen we de reden niet waarom het nodig is naar zo'n instrument te grijpen. Waarom zou een dialoog, een discussie, een debat onder kameraden zich moeten afspelen via de massamedia eerder dan via de kanalen van de beweging? Waarom zouden, om bepaalde kwesties op te werpen, de kranten, fanzines, tijdschriften of zelfs blogs niet volstaan? En waarom zouden die discussies interessanter en waardevoller zijn wanneer het niet alle kameraden zijn die eraan deelnemen, maar eerder de "militanten van de strijdende organisaties" naar aanleiding van hun acties? Terwijl men losgeslagen wordt in dit spel van zuivere zelfvertegenwoordiging lezen de flikken en de journalisten onze woorden, leren onze linguïstische codes, merken de overeenkomsten op, ontcijferen de gelijkenissen, maken hun hypotheses over onze banden, leiden de verantwoordelijkheden af... en bereiden zich voor.
* *
Zoals een kameraad tijdens de ontmoeting in Zürich terecht opmerkte eisten de verschillende gewapende organisaties in de loop van de jaren 70 in Italië honderden aanvalsacties tegen de staat op. Maar buitenom dit politieke spektakel dat er zo toe heeft bijgedragen om een totaal demente revolutionaire mythologie te creëren die tot op de dag van vandaag ravages aanricht, vonden er duizenden acties plaats. De media gaven veel ruimte aan de eerste, maar deden er alles aan om de tweede te verstikken. Is het echt nog nodig om de reden daarvoor uit te leggen?
Daarom hebben we zorgvuldig het document van deze Griekse kameraden gelezen en zijn we opgetogen dat ze een duidelijke uitleg verschaft hebben over het onderwerp. Maar tussen de hypothese dat de radicale anarchistische actie zich zou moeten samenvoegen in Eenheidsfronten en Anarchistische Federaties (misschien met hun associatieve akkoorden die je moet ondertekenen), en de hypothese dat de radicale anarchistische actie zich uitzaait in kleine affiniteitsgroepen, blijven we geen twijfels hebben. En verkiezen we een anarchiserende, autonome, anonieme revolte...
[Originele titel: "L'anonimato", 31 augustus 2013]
[1] Je kan deze bijdrage in het Engels terugvinden op de site contrainfo.espiv.net, met datum 29 november 2012, onder de titel "Do not say that we are few... Just say that we are determined..."